dopadnout
- IPA: /dɔpadnoʊ̯t/
- do·pad·nout
- Afgeleid van het werkwoord padnout met het voorvoegsel do-
- Afgeleid van het werkwoord padat met het achtervoegsel -nout
dopadnout perfectief
- neerkomen, vallen; eindigen te vallen
- eindigen; tot een (positief) einde komen
- (negatieve) gevolgen hebben
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
eerste persoon | dopadnu | dopadneme | |
tweede persoon | informeel | dopadneš | dopadnete |
formeel | dopadnete | ||
derde persoon | dopadne | dopadnou |
- Oude schrijfwijze: dopadnouti perfectief
- dopadat imperfectief, spadnout
- dopadat imperfectief, skončit perfectief
- dopadat imperfectief, dolehnout