• door·start
enkelvoud meervoud
naamwoord doorstart doorstarts
verkleinwoord

de doorstartm

  1. het afbreken van een al begonnen landing van een vliegtuig
    • Na een mislukte doorstart raakte het vliegtuig de grond en vloog in brand. 
  2. (economie) de voortzetting van een deel van de ondernemingsactiviteiten van een failliet bedrijf in een nieuwe rechtsvorm
    • De doorstart is zonder consequenties voor het personeel verlopen. 
    • De curator gaat kijken of het bedrijf een doorstart kan maken. 
vervoeging van
doorstarten

doorstart

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorstarten
    • ... dat ik doorstart. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorstarten
    • ... dat jij doorstart. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorstarten
    • ... dat hij doorstart. 
100 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[2]