• door·rol·len

doorrollen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorrollen
rolde door
doorgerold
zwak -d volledig
  1. doorgaan met rollen
    • Een voorbeeld is Van Gorkom die begin dit voorjaar bij een wereldbekerwedstrijd in de Verenigde Staten zwaar ten val kwam en ernstig geblesseerd raakte. ,,Maar dat is typisch een voorbeeld waar je niet veel aan valbreektraining hebt omdat Jelle ergens tegenop klapte en niet kon doorrollen, liet bondscoach Bas de Bever weten. ,,Daarom stond ik aanvankelijk sceptisch tegenover dat valbreken. Maar inmiddels zie ik wel in dat wij BMX'ers er voordeel kunnen uithalen. [2] 
  2. zonder wijzigingen doorgaan; zonder stoppen doorgaan
    • Ze hoopt op een mooie opkomst, zodat volgend jaar wéér een editie van Tuckerville opgezet kan worden. ,,We moeten nu doorrollen. Er mag niet weer drie jaar overheen gaan.” Wanneer het festival voor haar geslaagd is? ,,Als de mensen met een lachend gezicht richting uitgang gaan. Omdat ze mooie muziek hebben gehoord en omdat er een te gekke sfeer was. Een gloedvol Tuckerville, dat zou fantastisch zijn.” [3] 
    • Het publiek wees dertien acts aan die doorrollen naar de halve finales op zaterdag en zondag 16 en 17 april. Daarnaast vond het Rabotheater nog eens elf acts goed genoeg. [4] 
  3. (financieel) oude obligaties worden afgelost door nieuwe obligaties van gelijke waarde uit te geven aan dezelfde beleggers
    • De oude obligaties worden afgelost door nieuwe obligaties van gelijke waarde uit te geven aan dezelfde beleggers. In de praktijk komt dit neer op het verlengen van de looptijd van, in dit geval, de lening aan de Griekse staat. [5]