doormeter
- door·me·ter
- samenstelling van door en meter
- afgeleid van doormeten met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doormeter | doormeters |
verkleinwoord | - | - |
- (België) de diameter van een cirkel.
- Pi maal de doormeter van een cirkel is de omtrek.
- iemand die iets doormeet
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord doormeter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.