Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·ja·gen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

doorjagen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorjagen
jaagde door
joeg door
doorgejaagd
klasse 6

zwak -d
gemengd

volledig
  1. heel snel iets verbruiken
    • Ik vrees dat hij al zijn geld er doorgejaagd heeft. 
  2. met (te) grote haast iets afwerken
    • Ze wil af van het „rendementsdenken” als dat inhoudt dat de universiteit een leerfabriek is waar je zoveel mogelijk studenten zo snel mogelijk doorjaagt en van een diploma voorziet.[1] 
  3. doorgaan met jagen en haasten
    • In de haar kenmerkende stijl, met aandoenlijke en expressieve stokpoppetjes in collagevorm, schetst Hartjes een situatie die al te herkenbaar is: een overvolle agenda, een hoofd dat overloopt en vooral doorjagen.[2] 
    • Kadioglu zorgde vlak voor rust weer voor lachende gezichten bij NEC door voor de 2-1 te zorgen, een paar minuten na de rust kopte Jari Schuurman de 3-1 binnen. Achahbar zorgde na een uur spelen met een intikker voor de 4-1 en direct na de aftrap, na goed doorjagen, voor de 5-1 en zijn hattrick.[3] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 17 mei 2015 Honderden nieuwe docenten voor hoger onderwijs
  2. NRC Stefan Nieuwenhuis 10 april 2018 ‘Ik leef nu gelukkig met randvoorwaarden’
  3. de Telegraaf 12 jan. 2018 Klopp kan tevreden zijn: NEC wint ruim
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be