doorjagen
- door·ja·gen
- samenstelling van door bw en jagen ww
doorjagen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
doorjagen |
jaagde door joeg door |
doorgejaagd |
klasse 6
zwak -d
|
volledig |
- heel snel iets verbruiken
- Ik vrees dat hij al zijn geld er doorgejaagd heeft.
- met (te) grote haast iets afwerken
- Ze wil af van het „rendementsdenken” als dat inhoudt dat de universiteit een leerfabriek is waar je zoveel mogelijk studenten zo snel mogelijk doorjaagt en van een diploma voorziet.[1]
- doorgaan met jagen en haasten
- In de haar kenmerkende stijl, met aandoenlijke en expressieve stokpoppetjes in collagevorm, schetst Hartjes een situatie die al te herkenbaar is: een overvolle agenda, een hoofd dat overloopt en vooral doorjagen.[2]
- Kadioglu zorgde vlak voor rust weer voor lachende gezichten bij NEC door voor de 2-1 te zorgen, een paar minuten na de rust kopte Jari Schuurman de 3-1 binnen. Achahbar zorgde na een uur spelen met een intikker voor de 4-1 en direct na de aftrap, na goed doorjagen, voor de 5-1 en zijn hattrick.[3]
- [1] opmaken, verkwisten, verbruiken
- Het woord doorjagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doorjagen" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ de Telegraaf 17 mei 2015 Honderden nieuwe docenten voor hoger onderwijs
- ↑ NRC Stefan Nieuwenhuis 10 april 2018 ‘Ik leef nu gelukkig met randvoorwaarden’
- ↑ de Telegraaf 12 jan. 2018 Klopp kan tevreden zijn: NEC wint ruim
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be