doorgeleerd
- Geluid: doorgeleerd (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdorɣəˌlert / (3 lettergrepen)
- door·ge·leerd
- ww: vervoeging van doorleren: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling van door bw en geleerd ww
- bn: intensiverende samenstelling van door bw en geleerd bn [1]
vervoeging van: | doorleren… |
verbogen vorm: | doorgeleerde |
doorgeleerd
- voltooid deelwoord van doorleren
- ▸ Diep medelijden beving me met de ijverige NOS-journalisten, die al die gelijkluidende bewindsmensen in het nauwe keurslijf van het draaiboek moesten ondervragen. Hadden ze daar nou voor doorgeleerd aan de School voor Journalistiek?[2]
- hebben doorgeleerd vooreen opleiding hebben afgerond speciaal voor
- niet hebben doorgeleerd voorgeen bijzonder deskundigheid hebben wat betreft
stellend | |
---|---|
onverbogen | doorgeleerd |
verbogen | doorgeleerde |
partitief | doorgeleerds |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
doorgeleerd
- blijk gevend van uitvoerige studie
- ▸ Al heel lang vind ik dat de literatuur niet alleen voor doorgeleerde mensen is... Een nieuw tijdschrift dat voor iedereen is, dat is zo'n natuurlijk idee dat ik het tegelijk erg dapper vind.[3]
- Het woord doorgeleerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Frits Abrahams“Geweldige uitdaging” (12 januari 2022) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron En verder in: Vrij Nederland. Boekenbijlage, jrg. 1986 nr. 9 (1 maart 1986), Stichting Vrij Nederland, Amsterdam, p. 16