door elkaar
- Geluid: door elkaar (hulp, bestand)
- IPA: / ˌdorɛlˈkar / (3 lettergrepen)
- door el·kaar
- verbinding van door en elkaar [1]
door elkaar
- ongeordend gemengd, een wanordelijk geheel opleverend
- De stukjes van de puzzel liggen nog helemaal door elkaar.
- ▸ Ooit had de krant een voorpagina met alles op volgorde en met een eigen prioriteit – nu heerst het algoritme. Iedereen z’n eigen werkelijkheid. Waarheid en bullshit door elkaar.[2]
- geheel gemengd
- Je moet het water en cement goed door elkaar roeren.
- ▸ Ook belangrijk: deelnemers zitten door elkaar, acteurs, technici, decorbouwers, kantoorpersoneel, mensen die achter de bar staan. Je leert elkaar beter kennen.[3]
- [1] door elkaar pratengelijktijdig spreken, zodat je niet meer goed kan worden wat er wordt gezegd
- [1] door elkaar schudden1. stevig vastpakken en heen en weer bewegen
2. (figuurlijk) overhoop halen
1. ongeordend gemengd, een wanordelijk geheel opleverend
- Het woord 'door elkaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ elkaar op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Folkert Jensma“Een rechtsstaat heeft journalisten hard nodig” (21 oktober 2024) op nrc.nl