[1] De stukjes van deze puzzel liggen nog door elkaar.
  • door el·kaar

door elkaar

  1. ongeordend gemengd, een wanordelijk geheel opleverend
    • De stukjes van de puzzel liggen nog helemaal door elkaar. 
     Ooit had de krant een voorpagina met alles op volgorde en met een eigen prioriteit – nu heerst het algoritme. Iedereen z’n eigen werkelijkheid. Waarheid en bullshit door elkaar.[2]
  2. geheel gemengd
    • Je moet het water en cement goed door elkaar roeren. 
     Ook belangrijk: deelnemers zitten door elkaar, acteurs, technici, decorbouwers, kantoorpersoneel, mensen die achter de bar staan. Je leert elkaar beter kennen.[3]
  • [1] door elkaar praten
    gelijktijdig spreken, zodat je niet meer goed kan worden wat er wordt gezegd
  • [1] door elkaar schudden
    1. stevig vastpakken en heen en weer bewegen
    2. (figuurlijk) overhoop halen
  1. elkaar op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Folkert Jensma
    “Een rechtsstaat heeft journalisten hard nodig” (21 oktober 2024) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Gretha Pama
    “Hoe versterken theater­gezelschappen de sociale veiligheid?” (24 september 2024) op nrc.nl