Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dood·on·ge·rust
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen doodongerust
verbogen doodongeruste
partitief doodongerusts

Bijvoeglijk naamwoord

doodongerust

  1. hevig bezorgd dat iemand iets zal overkomen
    • De doodongeruste vrouw was haar kind kwijt. 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be