• dood·mar·te·len

doodmartelen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doodmartelen
martelde dood
doodgemarteld
zwak -d volledig
  1. iemand door mishandeling doden
     De stap van die zinloze agressie naar het bewust doodmartelen, in 2009, van de valselijk van belastingfraude beschuldigde jurist Sergej Magnitski in een Moskouse gevangenis, is dan zo gemaakt.[1]
     In Zuid-Korea zijn vier militairen veroordeeld tot gevangenisstraffen van 25 tot 45 jaar voor het doodmartelen van een collega. Het viertal mishandelde de 20-jarige dienstplichtige een maand lang. Hij werd geslagen en mocht niet eten en slapen. Uiteindelijk overleed hij.[2]
  1. “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact  , ISBN 9789045024875
  2.   Weblink bron “Tot 45 jaar cel voor doodmartelen militair” (30-10-2014), NOS