doodgemakkelijk
- Geluid: doodgemakkelijk (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdotxəˌmɑkələk / (5 lettergrepen)
- dood·ge·mak·ke·lijk
- intensiverende samenstelling van dood bn en gemakkelijk bn [1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | doodgemakkelijk |
verbogen | doodgemakkelijke |
partitief | doodgemakkelijks |
doodgemakkelijk
- heel erg eenvoudig te begrijpen of te doen
- ▸ De perrons waren levensgroot genummerd. Niemand hoefde mij meer naar mijn trein te brengen. Ook het kopen van een kaartje was doodgemakkelijk.[2]
- doodmakkelijk (informele verkorting)
- doodeenvoudig, doodsimpel, supersimpel
- Het woord doodgemakkelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gerrit Krol“British Rail” (20 februari 1996) op nrc.nl