donatisme
- do·na·tis·me
- afgeleid van Donatus, bisschop van Casae Nigrae (Numidië), begin 4e eeuw. met het achtervoegsel -isme[1]
- afgeleid van de Belgische magnetiseur Alfred d'Hont (1845-1900) (2)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | donatisme | - |
verkleinwoord | - | - |
het donatisme o
- (geschiedenis) (religie) schismatische stroming uit de kerkgeschiedenis van de 4e eeuw [2]
- vorm van hypnose, hypnotische trance door het fixeren van de aandacht [3]
- Het woord 'donatisme' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.