Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • do·na·tie·geld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord donatiegeld donatiegelden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het donatiegeldo

  1. geld waarmee men een donateur een organisatie ondersteunt; geld dat door donateurs aan een organisatie is geschonken
     Viruswaarheid werd in maart geblokkeerd door ING, vanwege een zogenaamd verdachte transactie naar Spanje. "Ze zochten naar iets om de rekening op te zeggen", zegt voorman Willem Engel daarover. " We hebben drie maanden niet over donatiegeld kunnen beschikken."[1]
     Advocaat Bart Maes, voorheen verbonden aan de commissie, ontkende lange tijd dat de familie K. donatiegelden zou gebruiken voor privé-doeleinden. ‘De heer en mevrouw K. ontvangen geen vergoeding voor hun werkzaamheden, toen niet, nu niet en straks niet’, reageerde de raadsman destijds op een bericht van viroloog Van Ranst. Maes reageert verrast op de aanhoudingen, maar kan geen verder geen commentaar geven vanwege ‘geheimhoudingsplicht’. Hij zegt hen al sinds 2021 niet meer te vertegenwoordigen.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Banken weren organisaties van coronacritici, omvang niet duidelijk” (Woensdag 18 augustus 2021, 18:43), NOS
  2.   Weblink bron
    Sebastiaan Quekel, Stijn Tielemans
    “Omstreden coronacritici in vizier OM, verdachten ‘steken donaties in eigen zak’” (09-03-2023), Tubantia