• dok·tor·af·hand·ling
  • Samenstelling van de Deense zelfstandige naamwoorden doktor en avhandling met het voorvoegsel af- en met het achtervoegsel -ing
Naar frequentie 110653
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   doktorafhandling     doktorafhandlingen     doktorafhandlinger     doktorafhandlingerne  
genitief   doktorafhandlings     doktorafhandlingens     doktorafhandlingers     doktorafhandlingernes  

doktorafhandling, m

  1. (wetenschap) dissertatie