doelen
- doe·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
doelen |
doelde |
gedoeld |
zwak -d | volledig |
doelen [3]
- ~ op: verwijzen naar iets
- ~ op: zinspelen op
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doelen | doelens |
verkleinwoord | doelentje | doelentjes |
de doelen m
- schietbaan, oefenplaats van de vroegere schutterij
de doelen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord doel
- ▸ En omgekeerd zouden onze ouders als escorte en bescherming fungeren wanneer de Amerikaanse bommenwerpers opstegen vanaf het vliegveld Gardermoen in Noorwegen op weg naar verschillende doelen in de Sovjet-Unie.[5]
- Het woord doelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doelen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "doelen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ doelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ 4,0 4,1 “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be