dodržet
- IPA: /dɔdr̩ʒɛt/
- do·dr·žet
dodržet perfectief
- (zich) houden, volbrengen
- «Zase jsem nedodržela své novoroční předsevzetí.»
- Ik heb me opnieuw mijn goede voornemens voor het nieuwe jaar niet gehouden.
- «Zase jsem nedodržela své novoroční předsevzetí.»
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
eerste persoon | dodržím | dodržíme | |
tweede persoon | informeel | dodržíš | dodržíte |
formeel | dodržíte | ||
derde persoon | dodrží | dodrží |
- Oude schrijfwijze: dodržeti perfectief
- dodržet (svůj) slib – zijn belofte houden
- dodržet slovo – zijn woord houden
- dodržet termín – zich aan de termijn houden