Nederlands

 
dodendans
Uitspraak
Woordafbreking
  • do·den·dans
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dodendans dodendansen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dodendansm

  1. de (vermeende) dans van De Dood die de levenden naar het hiernamaals brengt
    • De andere brug, de Spreuerbrücke, ligt meer stroomopwaarts, en is beschilderd met zo’n zeventig schilderingen over een dodendans, waarin de ”man met de zeis” centraal staat. [2] 
  2. (verouderd) extatische dans op het kerkhof
    • Hoe zie je daar het bloed op? Nu eens in helder contrast, dan weer ton sur ton. Boksen is een dodendans. [3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Reformatorisch Dagblad Jan van ’t Hul 27-08-2011 De berg van Pontius Pilatus
  3. NRC Bianca Stigter 14 maart 2015 Dracht voor een dodendans
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be