• di·you
  • Ontstaan uit het Latijnse dies Iovis (donderdag, de dag van Jupiter).
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  diyou     li diyou     diyous     les diyous  

diyou m

  1. donderdag


Dagen in het Waals
londi, dilon
maandag
mårdi, dimår
dinsdag
mierkidi, dimiek
woensdag
djudi, diyou
donderdag
vénrdi, divénr
vrijdag
semdi
zaterdag
dimegne
zondag