diocesaan

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  diocesaan    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• di·o·ce·saan

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van diocees met het achtervoegsel -aan

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	diocesaan	diocesaner	diocesaanst
verbogen	diocesane	diocesanere	diocesaanste
partitief	diocesaans	diocesaners	-

Bijvoeglijk naamwoord

diocesaan

1. (religie) van, betreffende een bisdom (diocees)

Hyponiemen

• interdiocesaan

Gangbaarheid

• Het woord diocesaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "diocesaan" herkend door:

34 %	van de Nederlanders;
70 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.