dimorf
- di·morf
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘in twee kristalvormen voorkomend’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- met het voorvoegsel di- met het achtervoegsel -morf [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | dimorf | dimorfer | dimorfst |
verbogen | dimorfe | dimorfere | dimorfste |
partitief | dimorfs | dimorfers | - |
dimorf
- tweevormig
- (natuurkunde) in twee kristalvormen voorkomend
- Het woord dimorf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dimorf" herkend door:
24 % | van de Nederlanders; |
28 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "dimorf" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ dimorf op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be