Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dik·ke·trui·en·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dikketruiendag dikketruiendagen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dikketruiendagm

  1. dag in de winter waarop mensen worden gestimuleerd een dikke trui aan te trekken zodat de verwarming lager gezet kan worden
     Een extra trui is geen overbodige luxe op de zeventiende Dikketruiendag. De vriestemperaturen laten zich voelen en scholen moeten volgens de coronamaatregelen een raam openhouden.[1]


Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Extra laagjes kledij geen overbodige luxe op zeventiende Dikketruiendag” (09/02/2021), De Standaard