dikachtig
- dik·ach·tig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | dikachtig | dikachtiger | dikachtigst |
verbogen | dikachtige | dikachtigere | dikachtigste |
partitief | dikachtigs | dikachtigers | - |
dikachtig [1]
- een beetje dik
- Het woord 'dikachtig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dikachtig" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be