Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • die·ren·voe·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dierenvoeding dierenvoedingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dierenvoedingv

  1. eten dat speciaal geschikt is voor (huis)dieren
  2. eten dat minder geschikt is voor menselijke consumptie en daarom gebruikt wordt als voedsel voor (huis)dieren
     Een deel van de bokjes wordt daarom meteen na de geboorte afgemaakt en belandt in de dierenvoeding.[1]
     Dierenartsen merken steeds vaker op dat mensen dierenvoeding uit de winkel afwijzen. Ze kiezen liever voor natuurlijke varianten als rauw vlees, botten of een glutenvrij of vegetarisch dieet.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Wij eten geitenkaas, maar daardoor zijn bokjes het bokje” (13-01-2018), NOS
  2.   Weblink bron “Zorgen bij dierenartsen over voedseltrends voor hond en kat” (02-04-2016), NOS