De dienstwoning voor de portier van Vliegveld Ypenburg op Wikipedia.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dienst·wo·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dienstwoning dienstwoningen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de dienstwoningv

  1. huis of ander verblijf waar iemand moet wonen om zijn werk te kunnen doen
     Hoe gaat het trouwens met Gottfrids timmermanswerk aan de dienstwoningen? 'Ze gaapte terwijl ze het vroeg, discreet en verontschuldigend, maar toch.[2]
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044625691