diastole

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  diastole    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• di·as·to·le

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van het Griekse 'stellein' (zenden, storen) met het voorvoegsel dia-

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	diastole	diastolen
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de diastole v / m

1. (medisch) periode tussen twee hartslagen

Antoniemen

• systole

Vertalingen

    1.   

Spaans: diástole (es) v

Gangbaarheid

• Het woord diastole staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "diastole" herkend door:

48 %	van de Nederlanders;
49 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.