diamantklover
  • di·a·mant·klo·ver
enkelvoud meervoud
naamwoord diamantklover diamantklovers
verkleinwoord

de diamantkloverm

  1. (beroep) persoon die een grote diamant kan splijten in kleinere diamanten
     Diamantklover Barend Mooleman is een van de duizenden joden die in het Amsterdamse Bos heeft gewerkt. Zijn kleindochter Betty Braat kan zich nog goed herinneren dat haar grootvader door de Grüne Polizei uit huis werd gehaald. Hij is later vermoord in het vernietigingskamp Auschwitz.[2]
     1950: De Antwerpenaar Gérard Blitz, diamantklover en waterpolospeler, richt Club Med op, samen met de Fransman Gilbert Trigano, leverancier van de eerste tenten. Het concept: ,,samen de vakantie doorbrengen op een eiland en watersporten beoefenen. Het motto: ,,het doel van het leven is gelukkig te zijn, de plaats om gelukkig te zijn, is hier.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Vrijwel zeker werkkamp uit oorlog teruggevonden bij Amsterdam” (Vrijdag 17 februari 2017, 17:38), NOS
  3.   Weblink bron “55 JAAR CLUB MED” (Zaterdag 16 april 2005 om 00:00), De Standaard