deuntje
- deun·tje
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | deuntje | deuntjes |
verkleinwoord | - | - |
het deuntje o dim. tant.
- (muziek) een eenvoudig melodietje,een wijsje
- ▸ Tijdens het rijden neuriede ze het deuntje van het eerste liedje dat haar te binnen schoot.[1]
het deuntje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord deun
- Het woord deuntje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "deuntje" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be