tune
- tune
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘herkenningsmelodie’ voor het eerst aangetroffen in 1951 [1]
- van het Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tune | tunes |
verkleinwoord | tunetje | tunetjes |
vervoeging van |
---|
tunen |
tune
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tunen
- Ik tune.
- gebiedende wijs van tunen
- Tune!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tunen
- Tune je?
- Het woord tune staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tune" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "tune" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ tune op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
tune
tune v
- (spreektaal) poen, pegels
- «Mon blouson qui vaut tant de tunes, à leurs yeux était une veste pour marcher sur la lune!»
- In hun ogen was mijn jack, dat zoveel poen waard is, een jasje om mee op de maan te lopen! [1]
- «Mon blouson qui vaut tant de tunes, à leurs yeux était une veste pour marcher sur la lune!»
tune
tune
- Zie Wikipedia voor meer informatie.