deshecho

Spaans

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

• des·he·cho

enkelvoud	meervoud
deshecho	deshechos

Zelfstandig naamwoord

deshecho m

1. versluiering, verdoezeling, heimelijkheid
2. kortere weg

Synoniemen

• [1] disimulo

	enkelvoud	meervoud
mannelijk	deshecho	deshechos
vrouwelijk	deshecha	deshechas

Bijvoeglijk naamwoord

deshecho

1. kapot, gebroken, onafgemaakt
2. ontmoedigd, ontredderd
3. uitgeput, doodop

Synoniemen

• [1] averiado, destrozado
• [2] afligido

Werkwoord

vervoeging van
deshacer

deshecho

1. voltooid deelwoord (participio) van deshacer

Verwijzingen

• deshecho in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española