Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • den·nen·gors
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dennengors dennengorzen
verkleinwoord dennengorsje dennengorsjes

Zelfstandig naamwoord

de dennengorsv / m

  1. (zangvogels) Peucaea aestivalis   een vogel uit de familie Emberizidae  . Dennegorzen zijn relatief klein in omvang en effen bruin van kleur met roodachtige strepen. Ze zijn 12 tot 15 centimeter lang en ongeveer 21 gram
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie