• denk·beel·dig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen denkbeeldig denkbeeldiger denkbeeldigst
verbogen denkbeeldige denkbeeldigere denkbeeldigste
partitief denkbeeldigs denkbeeldigers -

denkbeeldig

  1. alleen als denkbeeld bestaand, slechts in iemands gedachtenwereld aanwezig
    • Een denkbeeldig gevaar. 
    • Omdat de Russen waren thuisgebleven, voerden de Nederlandse regering gisteren bij het Zeerechttribunaal over de Arctic Sunrise in Hamburg een ‘schaduwgevecht’. Er was geen dialoog. De drie juristen uit Nederland probeerden daarom een denkbeeldig verweer van de Russische regering te weerleggen, zonder dat ze daadwerkelijk werden weersproken, laat staan in discussie konden gaan met de tegenpartij.[1] 
     Toch was ik ook opgelucht dat het voorbij was en trok een mini-whiskeyflesje open. Voordat ik dit in één teug naar binnen goot, sloeg ik een kruis en wees in de lucht naar een denkbeeldige maan.[2]
  • dat is niet denkbeeldig
dat is mogelijk
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. NRC Hubert Smeets 7 november 2013
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be