Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dek·kings·fout
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dekkingsfout dekkingsfouten
verkleinwoord dekkingsfoutje dekkingsfoutjes

Zelfstandig naamwoord

de dekkingsfoutv / m

  1. (sport) fout van een verdediger die de aanvaller van de tegenpartij die hij dekt toch een bal laat aannemen
     Graziano Pellè maakte even later zo'n fout niet en met een schot uit de draai strafte hij een kapitale dekkingsfout af. Hij kon een voorzet van Jean-Paul Boëtius vrij aannemen, wipte de bal op en schoot beheerst binnen.[1]
     Doelman Jaap Stockmann leidde het verval in door een voorzet van buiten de cirkel verkeerd in te schatten. De bal belandde via de paal op de stick van Dharamvir Singh:2-1. Vervolgens maakte Shivendra Singh na een enorme dekkingsfout 2-2.[2]
     Lex Immers voerde de score na rust op vanaf de stip, nadat hij zelf was gevloerd. Na een dekkingsfout maakte Søren Rieks snel 3-1; Feyenoord was de kluts kwijt, maar daar maalde, nadat ook Immers eindelijk 'los' was gekomen met twee rake kopballen, in Rotterdam-Zuid verder niemand meer om.[3]
Hyperoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “FC Twente gelijk tegen Feyenoord” (Zondag 23 februari 2014, 18:24), NOS
  2.   Weblink bron “Moeizame start hockeyers” (Maandag 30 juli 2012, 18:30), NOS
  3.   Weblink bron “Feyenoord weer te sterk voor NEC” (Zaterdag 29 september 2012, 21:38), NOS