definiëren
- Geluid: definiëren (hulp, bestand)
- de·fi·nië·ren, de·fi·ni·eren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘duidelijk omschrijven’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
- afgeleid van het Franse définir (of daarvoor van het Latijnse 'fīnīre' (beëindigen) met het voorvoegsel de-) met het achtervoegsel -eren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
definiëren |
definieerde |
gedefinieerd |
zwak -d | volledig |
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
definitie | definitief |
definiëren
- overgankelijk de aard van iets in een omschrijving vastleggen
- In een woordenboek wordt de betekenis van ieder woord gedefinieerd.
- In de wiskunde moet je alles heel precies definiëren.
- ▸ Hoewel de meeste bewoners van de omliggende wijken het meestal als 'kanaal' aanduidden, vertikte zij het de strook water zo te definiëren.[2]
- Het woord definiëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "definiëren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "definiëren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be