deductief
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·duc·tief
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | deductief | deductiever | deductiefst |
verbogen | deductieve | deductievere | deductiefste |
partitief | deductiefs | deductievers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
deductief [1]
- gebruik makend van, berustend op deductie
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord deductief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "deductief" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be