deconfessionalisering

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·con·fes·si·o·na·li·se·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord deconfessionalisering deconfessionaliseringen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de deconfessionaliseringv

  1. bevrijding van de directe invloed van kerkgenootschappen
    • De vloed van de secularisering was na 1950 niet meer te stuiten. Vergeefs probeerden de bisschoppen met hun Mandement van 1954 de deconfessionalisering van het openbare leven tegen te houden. [1]
    • Betekent dit nu, dat het christelijke partijwezen zonder meer heeft afgedaan, zo vroeg dr. Couwenberg zich af. Dit is een conclusie, die volgens hem te ver zou gaan. Wel maakt deze ontwikkeling een heroriëntatie der christelijke politiek noodzakelijk en wel een heroriëntatie in de richting van een deconfessionalisering der christelijke politiek. Deze heroriëntatie is ook daarom geboden, omdat meer en meer ingezien wordt, dat een rechtstreekse binding tussen geloof en partijpolitiek niet hondbaar ia en bovendien schadelijk voor bet apostolaat van do kerk. [2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen