deconfessionaliseren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·con·fes·si·o·na·li·se·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
deconfessionaliseren
deconfessionaliseerde
gedeconfessionaliseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

deconfessionaliseren

  1. ergatief zich losmaken van een religieuze grondslag
    • De samenleving deconfessionaliseerde echter. 
  2. overgankelijk van een religieuze grondslag losmaken
    • Hij nam de leiding over en deconfessionaliseerde daarna de organisatie. 

Gangbaarheid