deconfessionaliseerde

  • de·con·fes·si·o·na·li·seer·de
vervoeging van
deconfessionaliseren

deconfessionaliseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van deconfessionaliseren
    • Ik deconfessionaliseerde. 
    • Jij deconfessionaliseerde. 
    • Hij, zij, het deconfessionaliseerde.