Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·cla·ra·toir
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen declaratoir declaratoirder declaratoirst
verbogen declaratoire declaratoirdere declaratoirste
partitief declaratoirs declaratoirders -

Bijvoeglijk naamwoord

declaratoir

  1. betrekking hebben op een openbare bekendmaking van een politieke eis
enkelvoud meervoud
naamwoord declaratoir declaratoirs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het declaratoiro

  1. (politiek) een openbare bekendmaking van een politieke beslissing van een overheid
     Een paar weken geleden hebben zij een declaratoir uitgevaardigd dat klonk als een klok en waarin de prinsgezinden in het vaderland te kennen werd gegeven dat zij op geen genade behoefden te hopen: waarin alle goederen toebehorende aan de stadhouder, „zijn vrienden, aanhangers en vrijwillige slaven", al bij voorbaat werden verbeurd verklaard.[1]
     " De burgermeester knikt en verdiept zich opnieuw in het declaratoir van generaal Dumouriez.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. 1,0 1,1
    Johanna van Ammers-Küller
    “Tavelinck-trilogie” (1970), Strengholt, ISBN 9060101723