decentralisatie
- de·cen·tra·li·sa·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘spreiding’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
- Naamwoord van handeling van centraliseren met het voorvoegsel de- en met het achtervoegsel -atie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | decentralisatie | decentralisaties |
verkleinwoord | - | - |
de decentralisatie v
- spreiding van bestuurlijke bevoegdheden over een aantal lagere instanties
- Het woord decentralisatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "decentralisatie" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "decentralisatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be