danspas
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dans·pas
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dans ww en pas [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | danspas | danspassen |
verkleinwoord | danspasje | danspasjes |
Zelfstandig naamwoord
de danspas m
- al dan niet voorgeschreven pas bij het dansen, soms een hele dansfiguur
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord danspas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "danspas" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be