Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dans·fi·guur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dansfiguur dansfiguren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dansfiguurv / m

  1. (dans) een serie van danspassen en/of bewegingen op muziek die gezamenlijk de choreografie van een dans vormen
     En wanneer Natasja ten dans werd gevraagd en zij glimlachend opstond en door de zaal danste, bewonderde vorst Andrej vooral haar schuchtere gratie. Midden in de cotillon liep Natasja, aan het eind van een dansfiguur, enigszins hijgend naar haar plaats.[1]
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1