dansleraar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dansleraar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- dans·le·raar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dans ww en leraar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dansleraar | dansleraars dansleraren |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de dansleraar m
Verwante begrippen
Vertalingen
1. iemand die op een dansschool dansles geeft
Gangbaarheid
- Het woord dansleraar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.