Nederlands

 
1. Een danslerares aan het werk.
Uitspraak
Woordafbreking
  • dans·le·ra·res
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord danslerares dansleraressen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de dansleraresv

  1. (beroep) vrouw die anderen leert hoe ze sierlijk of expressief kunnen bewegen op muziek
    • Deze klerikale woonvorm verhinderde hem en enkele medebewoners niet om een soort privé dansles te organiseren. Toen dat geen succes bleek, schreef Coebergh zich, met de eerder aangetrokken danslerares als partner, in op een dansschool te Arnhem. [3]
    • Maar hoe daarmede te beginnen en uit elkander te houden die talrijke namen van mensch- en kunstlievende dirigenten, kleine en groote zangeressen en zangers, zwierige dansparen, blazers en strijkers, regisseur, dansleerares en dansleeraar enz. (…) [4]
Schrijfwijzen
  • dansleerares (officiële spelling tot 1935 in Nederland) en 1946 in België)
Verwante begrippen
Hyponiemen

Gangbaarheid

Verwijzingen