damesvoetbal
- da·mes·voet·bal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | damesvoetbal | |
verkleinwoord |
het damesvoetbal o
- (voetbal) voetbal beoefend door vrouwen
- ▸ Vroeger gingen we met de fiets naar de kermis of de braderie. Met meerdere generaties tegelijk. Dat was het feest dat we allemaal wilden vieren, waar we samen wilden zijn. Daarom is bijvoorbeeld het damesvoetbal ook een groot succes: omdat we het met zijn allen vieren.[1]
- ▸ Slappendel krijgt serieuze signalen dat hetzelfde aan de gang is in bijvoorbeeld in het damesvoetbal. "We spreken vaak Europese vakbonden van andere sporten, dan komen er altijd veel herkenbare discussiepunten boven tafel."[2]
- Het woord damesvoetbal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Carmen Dorlo“'Bij de Toppers staat de minister-president naast een bakker'” (31-05-2019), NOS
- ↑ Weblink bron “Ontspoorde wielercontracten: 'Ontslag bij zwangerschap en bij ziekte'” (15-05-2018), NOS