dameshoed
  • da·mes·hoed
enkelvoud meervoud
naamwoord dameshoed dameshoeden
verkleinwoord dameshoedje dameshoedjes

de dameshoedm

  1. (kleding) hoofddeksel voor vrouwen
     Na zijn overlijden werd hij door zijn echtgenote Kaling Wald in bed gelegd. Zijn lichaam bedekte de vrouw met twee dekens, een dameshoed verborg zijn gezicht. Daarna sloot ze de deur en bad ze elke dag samen met haar kinderen in de hoop hem zo weer tot leven te wekken. Wanneer de buren vroegen naar haar man, vertelde Wald dat hij "in Gods handen" was.[1]
     De koningin droeg een robe van zwarte crêpure kant aangevuld met losse kanten bloemen aan hals en mouw op een ondergrond van champagnekleurige zijde. Zij droeg een bijpassende zwart/champagnekleurige ronde baretvormige dameshoed met veren.[2]
  1.   Weblink bron “Vrouw wacht half jaar op wederopstanding dode man” (Dinsdag 2 december 2014, 15:38), NOS
  2.   Weblink bron “Koningin verschijnt op bordes” (Dinsdag 18 september 2012, 13:52), NOS