dakloos
- dak·loos
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | dakloos | daklozer | dakloost |
verbogen | dakloze | daklozere | daklooste |
partitief | dakloos | daklozers | - |
dakloos
- zonder onderkomen of onderdak zijnde
- - De dakloze alcoholist klopte aan bij het Leger des Heils
- - Na de aardbeving waren duizenden mensen dakloos.
- Het woord dakloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dakloos" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be