Nederlands

 
dagrecreatie
Uitspraak
Woordafbreking
  • dag·re·cre·a·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dagrecreatie
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dagrecreatiev

  1. recreatie die één dag duurt zonder overnachting
     Het is de vraag of de toeristen in Zeeland straks ook echt in hun vakantiehuis zullen blijven of dat ze naar het strand zullen gaan of een eind gaan fietsen. "Dagrecreatie is toegestaan, zolang ze zich aan de richtlijnen van het RIVM houden", zegt een woordvoerder van de veiligheidsregio. "Gezinsleden mogen met elkaar de straat op zolang ze anderhalve meter afstand houden tot anderen." De Veiligheidsregio Zeeland zal elke week evalueren hoe het gaat en beslissen of er meer toeristen mogen komen.[2]
     Ook in Rotterdam, Goeree-Overflakkee en op Voorne-Putten mogen campings, recreatieparken, strandhuisjes en jachthavens vanaf vandaag gedeeltelijk open. Maar daar is alleen dagrecreatie toegestaan; overnachten blijft vooralsnog verboden.[3]
     "Het begint waarschijnlijk met 240 vakantiehuisjes. Maar die worden dan na tien jaar vervangen door grotere villa's", zegt Joost Naudts. "Dan wordt het hele gebied gewoon verkaveld. Dan is het verloren voor dagrecreatie, voor mensen die hier gewoon even willen zijn."[4]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Op vakantie in zuidelijke provincies? 'Versoepeling is vooral voor rustzoekers'” (Donderdag 30 april 2020, 19:34), NOS
  3.   Weblink bron “Enkele regio's versoepelen de beperkingen voor toeristen” (Woensdag 29 april 2020, 21:01), NOS
  4.   Weblink bron “Discussie over bebouwing Nederlandse kust laait hoog op” (Dinsdag 19 januari 2016, 14:17), NOS