dagblind
- dag·blind
- samenstelling van dag zn en blind bn
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | dagblind | dagblinder | dagblindst |
verbogen | dagblinde | dagblindere | dagblindste |
partitief | dagblinds | dagblinders | - |
dagblind
- (medisch) bij dag of hel licht slecht of niet ziend
- Het woord dagblind staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.