dømme
- døm·me
- Afkomstig van het Oudnoorse woord dǿma.
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | dømme |
tegenwoordige tijd | dømmer |
verleden tijd | dømte |
voltooid deelwoord |
dømt |
onvoltooid deelwoord |
dømmende |
lijdende vorm | dømmes |
gebiedende wijs | døm |
vervoegingsklasse | Klasse 2 zwak |
opmerking |
dømme
- overgankelijk, (juridisch) veroordelen
- «To menn er dømt til fengsel på livstid for drapet på en rwandisk journalist.»
- Twee mannen zijn veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf voor het doden van een Rwandese journalist.
- «To menn er dømt til fengsel på livstid for drapet på en rwandisk journalist.»
- overgankelijk, (sport) beoordelen, toekennen
- «Dommeren dømte frispark.»
- De scheidsrechter heeft een vrije schop toegekend.
- «Dommeren dømte frispark.»
- inschatten, oordelen
- [1]: avsi en dom
- [1]: idømme
- [3]: etter alt å dømme
al met al, welbeschouwd
- «Han må etter alt å dømme slutte i jobben.»
- Al met al moet hij zijn baan neerleggen.
- «Han må etter alt å dømme slutte i jobben.»
- [3]: være dømt til
op voorhand bestemd zijn om
- «Prosjektet var dømt til å mislykkes.»
- Het project was op voorhand bestemd om te mislukken.
- «Prosjektet var dømt til å mislykkes.»
- døm·me
- Afkomstig van het Oudnoorse woord dǿma.
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | dømme dømma |
tegenwoordige tijd | dømmer |
verleden tijd | dømte dømde |
voltooid deelwoord |
dømt |
onvoltooid deelwoord |
dømmand |
lijdende vorm | dømmast |
gebiedende wijs | døm |
vervoegingsklasse | Klasse 2 zwak |
opmerking |
dømme
- overgankelijk, (juridisch) veroordelen
- overgankelijk, (sport) beoordelen, toekennen
- inschatten, oordelen
- speculeren
- [3]: etter alt å dømme
al met al, welbeschouwd
- [3]: vere dømd til
op voorhand bestemd zijn om