covid
- covid
- (verkorting) van de officiële naam COVID-19, geschreven met een kleine letter volgens spellingregel 17.C onder (b) (4), omdat het tot het normaal spraakgebruik is gaan behoren, vergelijk soa en aids
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | covid | |
verkleinwoord |
- (informeel) ziekte die door het coronavirus SARS-CoV-2 veroorzaakt wordt, vaak leidend tot luchtwegklachten
- Iedereen met covid is een besmettingsgevaar voor anderen.
- ▸ En toch heeft covid een grote invloed op iedereen zijn leven. Met vooral lastige, maar heel soms ook eens wat vrolijker gevolgen.[1]
- ▸ Iemand uit mijn omgeving heeft covid.[2]
- ▸ Zeker in de textielindustrie heeft covid grote impact voor boeren en arbeiders. Duurzame keuzes kunnen echt een verschil maken.[3]
- De schrijfwijze met een hoofdletter: "Covid", wordt veel gebruikt. Dit sluit aan bij Engelstalige publicaties, maar wijkt af van spellingregel 17.C.
- Het woord covid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Sven Ornelis“Die vreemde “bijwerking” van covid die ik niet had zien aankomen” (28 november 2020) op wouldbechef.be
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Wie testen?” op testcovidnwvl.be
- ↑ Weblink bron “Olivier ‘Dutch Giant’ Richters kiest voor Fairtrade” (4 november 2020) op nrc.nl