Nederlands

 
rupicola peruviana, kop mannetje
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • co·tin·ga's
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cotinga's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de cotinga'smv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord cotinga
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (zangvogels) Cotingidae   een familie van vogels uit de orde zangvogels. Cotinga's behoren tot de onderorde schreeuwvogels. De familie telt 66 soorten
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Verwante begrippen


Gangbaarheid

Meer informatie